Laat fatsoensvraag niet aan rechter over

De discussie over wat zich zou hebben afgespeeld bij het programma The Voice of Holland lijkt op een fragmentatiebom; krachtig en met een groot bereik rondom, tot in details. Een van de onderdelen raakt het strafrecht, de normhandhaving door te sanctioneren.

Maar strafrecht vervult geen rol om Onfatsoenlijk Niet Strafbaar gedrag uit te bannen. Als je dit ‘ONS-gedrag’ niet wilt, is een proces dat zich buiten de zittingzaal afspeelt, op zijn plaats.

Als de norm verandert, komt rechterlijke normhandhaving in de problemen. Wanneer in de samenleving nog niet is vastgesteld wat wel en niet toelaatbaar is, kun je niet van de rechter verlangen dat hij gedrag strafbaar stelt. Het zou goed kunnen dat we meer voorvallen ontoelaatbaar gaan vinden; de veranderende norm beweegt nog. Strafrechtelijke handhaving fixeert, stelt vast.

Fixering van iets dat nog in beweging is, is niet alleen prematuur, maar tevens frustrerend voor het veranderproces dat nu omarmd wordt. Erkenning voor de een komt in het gedrang door een sanctie die voor de ander in het verschiet ligt. Er wordt een cruciale fout gemaakt door de strafrechtelijke weg te bewandelen met betrekking tot slechts ongewenst gedrag.

Moraalportaal

Helaas is er een roep om het strafrecht. Door hen die willen kijken of ongepast geacht gedrag nu al aangemerkt kan worden als tevens een strafbaar feit, zodat je onfatsoenlijk gedrag kunt sanctioneren. Maar ook om de rechter, nog tijdens het veranderproces, nieuwe wetshandvatten te geven. Ik zie dat velen elkaar verdringen voor het nieuwe moraalportaal om zo zichtbaar mogelijk te prediken.

Ik vrees dat er daardoor ondoordachte wetgeving komt. Voordat je het weet zal veel, slechts vervelend, gedrag strafbaar zijn. En staat op het ontbreken of gebrek aan respect een sanctie.

In de discussie die nu gaande is, wordt fatsoen gejuridiseerd. Maar normstelling is geen rechterlijke taak, rechters kunnen slechts gedrag binnen of buiten de norm plaatsen. Als je zelf normuitbreiding wenst, moet je niet van hen verlangen voortaan wat meer gedrag te sanctioneren. Normhandhaving verandert de norm niet. Die moet je zelf veranderen.

Voor het blok

Het tegenovergestelde zie je daarentegen ook in de discussie; iets dat als onfatsoenlijk wordt beschouwd, maar waarvan wordt gezegd dat je er strafrechtelijk niets aan kunt doen. Zoals het zonder toestemming sturen van een dickpic . Artikel 240 van het wetboek van Strafrecht stelt dit gewoon strafbaar, als het maar aanstootgevend voor de eerbaarheid is.

En nu zie je dat door de huidige wet de rechter al voor het blok wordt gezet: wat is aanstootgevend en wat is eerbaarheid? Ik laat ieders antwoord daarop ten aanzien van de dickpic buiten beschouwing. Al zou ik graag willen dat u aan uzelf een antwoord geeft.

Zijn afbeeldingen van andere lichaamsdelen aanstootgevend? Neem er tien in gedachten, zoals voeten, benen, billen, buik, borst, rug, hals, hoofd, waaronder ogen en mond. Ik neem er gif op in dat u de afbeelding van een of meer lichaamsdelen niet onder alle omstandigheden als aanstootgevend zal ervaren. Ik ben er ook van overtuigd dat u niet allemaal dezelfde mening bent toegedaan.

De rechter heeft het nu dus al moeilijk genoeg; onze beugels verschillen in grootte en hij moet maar uitzoeken wanneer gedrag daar niet meer door kan. Voor zijn oordeel zal in rumoerige tijden als nu, steeds vaker draagvlak afnemen.

Ik zie geen rol weggelegd voor het strafrecht om de samenleving te fatsoeneren.

Bart Canoy is strafrechtadvocaat in Leeuwarden

Zie Leeuwarder Courant

 

De discussie over wat zich zou hebben afgespeeld bij het programma The Voice of Holland lijkt op een fragmentatiebom.’ FOTO ANP

Moet belediging uit het wetboek?

Goede voornemens en nieuwjaar gaan vaak samen. Goede voornemens en een nieuw kabinet ook, zo vernam ik vanuit het beoogde kabinet.

Een van diens voornemens betreft de communicatie; deze moet beter naar de burger toe. Ik hoop van harte dat hiermee niet uitsluitend bedoeld wordt dat de informatie zal toenemen, maar dat evenzeer de wijze waarop gecommuniceerd wordt, zal veranderen. Anders stel ik voor dat we het Wetboek van Strafrecht gaan wijzigen.

De laatste jaren zie je in de communicatie tussen politici onderling en naar de burger toe dat de inhoud en de toon veranderen. Inhoudelijk worden er zelfs strafbare feiten gepleegd.

Het begint de gewoonste zaak van de wereld te worden dat mensen worden uitgemaakt voor bijvoorbeeld idioten of mafkezen. Het is volgens mij een onderdeel van het framen, dat onderhand een vereiste lijkt voor hen om het gevoel te krijgen door te dringen tot de ontvanger. Korte soundbites die blijven hangen lijken noodzakelijk, niet om de boodschap over te brengen, maar om zelf in de hoofden van anderen te blijven nagalmen.

Terwijl al ruim tien jaar geleden het Gerechtshof in Leeuwarden in een uitspraak heeft vastgesteld dat iemand uitmaken voor onder meer idioot een strafbare belediging oplevert. Tot op de dag van vandaag sta ik mensen bij die voor dit soort bewoordingen voor de rechter worden gebracht.

Gemeengoed

De mening van de politicus moet fermer en resoluter overkomen, vindt de politicus. De gebruikte woorden brengen echter in de ogen van de Hoge Raad, ons hoogste rechtscollege dat de eenheid in de rechtspraak bewaakt, altijd mee dat het een belediging is, omdat iemand in een kwaad daglicht wordt gesteld, en dat zoiets strafbaar is.

Daarbij wordt geen onderscheid des persoons gemaakt: jouw eventuele misdaad brengt niet mee dat je nooit in een kwaad daglicht gesteld kunt worden. Dat besef raakt in Den Haag steeds meer op de achtergrond. Op de burger wordt daarentegen steeds meer een beroep gedaan op het besef dat je op je woorden moet letten. Enerzijds wordt beledigen gemeengoed en anderzijds wordt het zwaarder gestraft.

De feitenrechter kan niet om de zienswijze van de Hoge Raad heen. Dit speelde evenzeer bij zedendelicten. De rechter moest zelfs van een opgedrongen tongzoen zeggen dat het een verkrachting was. Omdat de Hoge Raad aangaf dat deze zoen een vorm van seksueel binnendringen was. (Op enig moment heeft de Hoge Raad dat standpunt overigens verlaten.) Bij belediging zie je hetzelfde; het is gewoon een strafbaar feit als je iemand een idioot noemt. Omdat de Hoge Raad zegt dat je daardoor iemand in een kwaad daglicht stelt. Dat brengt de aard van het woord mee. Ik verwacht niet dat onze hoogste rechters hier anders in zullen overwegen.

Ongelijke gewichten

Zolang een minister, staatssecretaris of volksvertegenwoordiger mensen voor idioot uitmaakt en cliënten van mij om die woorden moeten terechtstaan, liggen er ongelijke gewichten op de weegschaal die Vrouwe Justitia in haar hand houdt. En zolang zij worden veroordeeld om dit soort bewoordingen terwijl anderen iedere gerechtelijke beoordeling ontlopen, zwaait het zwaard in haar andere hand maar aan één kant.

Ik hoop op het goede voornemen van het kabinet. Anders is het een optie om belediging niet meer als strafbaar feit te beschouwen. Dan is het alleen nog maar onfatsoenlijk.

Bart Canoy is s trafrechtadvocaat in Leeuwarden

Zie Leeuwarder Courant